We moeten van onze passie ons werk maken, moeten een merk worden. Maar wij doen even niet mee, schrijven Bart Cosijn en Anouk Eigenraam. Wat is er eigenlijk mis met de gewone kostwinner?

Dit opinieartikel stond op 1 februari 2014 in NRC Handelsblad.

Even een staaltje antimarketing: wij hebben niet het gevoel dat we per se bijzonderder zijn dan anderen, of dat we dat moeten zijn. Maar we voelen een toenemende druk in onze omgeving dat we dat wel moeten zijn. Iedereen is uniek. Maar uniek zijn voor je eigen vrienden en familie is niet meer genoeg, zo lijkt het wel. We signaleren een opgelegde geldingsdrang dat we unieker moeten zijn dan anderen en dat de hele wereld dat ook moet vinden.

Logo NRC HandelsbladWe zien leeftijdsgenoten ook hiermee worstelen. Want volgens een stilzwijgende norm gelden zij als nog niet ‘geslaagd’: ze hebben voor hun vijfentwintigste nog geen boek geschreven of een TED-talk gegeven en ze horen nog niet tot de ‘talkshowelite’ van Nederland. Oftewel; drie minnetjes op het cv dat carrière heet. Ongeacht andere levenservaringen die je wellicht hebt opgedaan.

We moeten een merk worden

Hoe komt dit? Onze generatie bestaat uit crisiskinderen en moet carrière maken in een economisch slechte tijd. En dus moeten we nog meer opvallen dan anderen om zo onze marktwaarde te vergroten en de competitie op de arbeidsmarkt aan te gaan. We moeten zelf een merk worden. Geen geld? No problem, wij hebben immers ideeën. En zo crowdsourcen, twitteren, bottom-uppen, start-uppen, community-builden, en free-publicitieën we ons een slag in de rondte.

Het tv-programma Tegenlicht probeerde enige tijd geleden van ‘deze generatie van nu’ een tijdsbeeld te schetsen, dat voor het gemak voorbij ging aan de duizenden werkloze jongeren, maar dat de indruk wekte alsof het met iedereen fantastisch gaat. En is dat niet het geval, dan ligt dat aan jezelf. De maakbaarheid van ons bestaan in optima forma.

We laten ons (mis)leiden door peers, stemmen onze gemoedstoestand af op het aantal likes, shares, retweets en comments.

De druk op jonge mensen om bijzonderder te zijn dan de rest wordt opgevoerd doordat al ons persoonlijke handelen te zien is via sociale media. We laten ons (mis)leiden door peers, stemmen onze gemoedstoestand af op het aantal likes, shares, retweets en comments.

Geef ons alle ons dagelijks aandacht en laat ons niet zonder vrienden.

Tegenlicht: Mensen van nu

We kunnen steeds makkelijker contact met elkaar maken en elkaar volgen, ons laten inspireren door mensen die we nog nooit hebben ontmoet, delen wat we denken en wat we doen. Maar daardoor zijn we ook meer dan ooit (hyper)gevoelig geworden voor de reacties én het schijnbaar zoveel interessantere leven dat andere vrienden lijken te hebben. Een grote rusteloosheid maakt zich van ons meester, die vaker resulteert in eigentijdse fenomenen als een dertigerscrisis. We moeten door, op naar de volgende uitdaging.

What ever happened to even op één plaats blijven?

What ever happened to even op één plaats blijven? Soms heb je meer tijd nodig om te kunnen doorgronden wat de waarde of betekenis van een werkplek of leefomgeving is. Sommige mensen kiezen er om die reden voor langere tijd bij één werkgever te zitten, uit loyaliteit of omdat het economische zekerheid geeft. Maar zijn zij daarmee slechte managers van hun carrière?

Gij zult van je passie je werk maken

Er is nog een keerzijde aan deze dynamiek. Wat als je geen ultieme droom hebt? Wat als je niet 24/7 bezig bent met je passie? Het mantra in onze samenleving lijkt te zijn veranderd van ‘je moet gelukkig worden’ in ‘je moet je passie najagen’. En dus is het doel nu niet langer om werk te doen dat je leuk vindt, maar dat je van je passie je werk moet maken.

Met als gevolg dat we weinig verdraagzaamheid meer lijken op te brengen voor mensen die gewoon werken omdat ze voor brood op de plank moeten zorgen, die niet de luxe hebben om te freewheelen, wiens hobby weinig sexy is op de arbeidsmarkt of die er gewoon bewust voor kiezen het vak dat ze hebben geleerd uit te oefenen en er tevreden mee zijn dat hun passie een hobby blijft naast het werk.

Tegelijkertijd is er een soort hardnekkige mythe ontstaan dat je alléén goed in je werk kan zijn als het je passie is. Een managementgoeroe of miljoenenondernemer heeft dat waarschijnlijk ooit geroepen en sindsdien is het een soort volkswijsheid geworden. Maar is er ooit een onderzoek geweest waaruit blijkt dat dit zo is? Er zijn legio mensen die van hun ouders een ambacht leerden dat misschien niet direct hun passie was, maar dat ze tot in de finesses beheersen.

Durven we stil te staan?

Laten we alsjeblieft niet vergeten dat we in een samenleving naast entrepreneurs, uitvinders en innovators ook gewoon mensen nodig hebben die niet voortdurend hemelbestormend bezig zijn. Als iedereen bezig is de volgende president van Amerika te worden, wie haalt dan de kinderen van school?

Als iedereen bezig is de volgende president van Amerika te worden, wie haalt dan de kinderen van school?

Dit is geen pleidooi voor waarden van vervlogen tijden of een conservatiever ingerichte maatschappij. We leven in een bijzondere tijd, vrij in handelen en denken, in uitvinden en ondernemen. We vragen ons wel af waarom we steeds anders, uitdagender, echter, beter, mooier, interessanter willen zijn en voor wie we dat doen. Is dat voor onszelf of voor de bühne? Durven we nog wel stil te staan en rustig om ons heen te kijken?

Als iedereen beweegt, is er niemand meer die al die verplaatsingen kan duiden. Wij proberen ons niet de hele tijd te laten opjagen. Aangezien wij waarschijnlijk nog tot na ons zeventigste zullen moeten doorwerken, vinden we het niet erg soms even stil te staan. Is dat saai? Dat zij dan maar zo.