Traditionele paneldiscussies op congressen drukken het publiek in een passieve rol. Dat kan echt niet meer, betoogt Bart Cosijn, gespreksleider en bestuurslid vakvereniging Goededagvoorzitters.

Dit opinieartikel stond op 13 mei 2017 in Trouw.

Publiciste en arabiste Petra Stienen riep onlangs in het Limburgs Dagblad mannen op om nee te zeggen tegen paneldiscussies met alleen andere mannen. Haar oproep kreeg terecht veel weerklank – in congreszalen en in de media zijn vrouwen, maar ook niet-blanke mannen, nogal ondervertegenwoordigd.

Logo TrouwHet is 2017. Niet meer dan logisch dat de samenstelling van paneltafels de samenleving van nu vertegenwoordigt. Maar er is nog een archaïsch fenomeen dat de prullenbak in moet: het panelgesprek zelf.

De paneldiscussie als gespreksvorm fungeert te vaak als de apenrots van het publieke debat. Bovendien vergroot ze steeds opnieuw de verkeerde tegenstelling uit: tussen publiek en sprekers in plaatst van tussen sprekers onderling. En het is de meest luie vorm van publiek spreken.

Als alle fantasie van de organisatoren op is, vragen ze een aantal mensen achter een lange tafel plaats te nemen, zonder concrete aanleiding. Daarom mijn oproep: mannen én vrouwen, sprekers en toehoorders, zeg nee tegen elk panelgesprek!

Door mijn werk als gespreksleider kom ik in allerlei verschillende zalen en congrescentra. Veel paneldiscussies zien er echter opvallend eenvormig uit: lange rijen stoelen die opgesteld staan in één richting. Vooraan is een podium met daarop een tafel of enkele comfortabele zetels. Zodra de deuren open zwiepen, verdeelt een publiek zich gedisciplineerd over de beschikbare plekken, behalve de voorste rij. Want die is gereserveerd.

Voor aanvang wandelen organisatoren, gasten en een moderator rond het podium. Bekende van de panelgasten schudden elkaar de hand en wisselen een snel ‘Spreek je straks’ uit. Ben je geen bekende maar een anoniem lid van het publiek? Dan straalt de opzet één duidelijke boodschap uit: deze bijeenkomst draait niet om jou en jouw nieuwsgierigheid. Je bent een decorstuk in het ritueel van anderen.

Op een rij

Soms gaat het beter. De organisator of gespreksleider, geeft de mensen in het publiek alle ruimte om mee te praten. Maar dan doemt de volgende belemmering op: panelgasten, die in het beste geval zijn uitgenodigd omdat ze sterk uiteenlopende standpunten of ervaringen hebben, zitten op een rij. En een debat wordt echter pas scherp wanneer de opponenten elkaar in de ogen kunnen kijken.

Een woordenstrijd tussen twee mensen aan de verste uiteinden van een paneltafel, die samen het publiek in staren, is een gebrekkig debat. Bovendien, wanneer panelleden niet op zoek gaan naar waar het onderling schuurt, ligt soepel teamwerk op de loer, waardoor het debat nog verder uitdooft. ‘Die vraag kunt u beter aan mijn buurvrouw stellen.’

Maar als veel paneldiscussies de bestaande pikorde consolideren, het publiek in een passieve rol drukken en sprekers niet tot een scherp gesprek uitdagen, waarom vinden ze dan zo vaak plaats? Omdat organisatoren van discussies en congressen er simpelweg te weinig moeite voor moeten doen.

Een panellid er bij of af? Geen probleem. Ontbreekt de tijd voor en gedegen voorbereiding? Dat komt goed. Mensen, vaak mannen, genoeg die op een podium plaats willen nemen om iets over een actualiteit te zeggen. ‘Ik weet niet precies waarom ik ben uitgenodigd, maar nu ik hier toch zit…’

Hyperopinie

Dit kan niet langer. We leven in een tijd van hyper-opinie; eerst ergens iets van vinden, dan pas nadenken. Een goed georganiseerd publiek gesprek is essentieel om lastige maatschappelijke vraagstukken met een zo breed mogelijk publiek en met enige diepgang te bespreken. De meeste paneldiscussies dienen dit doel niet. Bovendien past de wijze waarop ze mensen hiërarchisch ordenen niet meer bij deze tijd.

Heeft u zich toch in een zaaltje laten lokken, waar mensen plotseling een paneltafel met zeven stoelen naar binnen dragen? Of bent u als spreker uitgenodigd voor een ‘scherp debat’ maar vermoedt u een panelgesprek? Verbouw dan ter plekke de bijeenkomst: trek de stoelen uit hun rij, breek het podium af en ga niet naar huis voordat alle belangrijke thema’s zijn onderzocht.

Binnenstebuiten

Keer argumenten binnenstebuiten en zorg dat zoveel mogelijk mensen aan het woord komen. Leidt dat tot een chaos? Zeer waarschijnlijk.

Maar alles beter dan opnieuw het platte ritueel van anderhalf uur wachten op de borrel, onder het genot van stokpaardjes. Een publiek debat waar de uitkomst al van vaststaat hoeft niet georganiseerd te worden.